Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten(BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 26 juni 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De waardering van de activa en de passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate opgenomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin de uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) wordt er wel een verplichting opgenomen.
Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet heeft de raad in de “Financiële verordening gemeente Lochem” kaders gesteld voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële administratie. Onderdeel van de verordening is de “nota waarderen, activeren en afschrijven. In de raad van 9 maart 2020 is de nieuwe nota waarderen, activeren en afschrijven vastgesteld. Deze gaat in per 1 januari 2020 en heeft geen terugwerkende kracht. In deze nota is vastgelegd dat activa beneden de € 15.000 niet meer geactiveerd worden, maar ineens als exploitatielast worden genomen.
Het saldo van de rekening van baten en lasten wordt bepaald als het saldo uit de normale bedrijfsvoering en de bijzondere baten en lasten. Door de raad vastgestelde toevoegingen aan en verminderingen van reserves worden na bepaling van het resultaat van de programma’s verantwoord.
Het daarna nog niet bestemde deel van het saldo van de rekening van baten en lasten wordt afzonderlijk opgenomen in de balans. De gemeenteraad neemt, al dan niet op voorstel van het college van burgemeester & wethouders, een besluit over de bestemming of dekking van het exploitatieresultaat.
Balans
Activa
Vaste activa
Bij de materiële vaste activa wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte en investeringen met een (beperkt) economisch nut. De vraag of de investering geheel kan worden terugverdiend is niet relevant voor de classificatie.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen van derden, de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden. Een gemeente kan een bijdrage verstrekken aan een activum in eigendom van een derde. Het gaat dan om een investering die bijdraagt aan de publieke taak van de gemeente. Bijvoorbeeld de renovatie van een buurthuis. Deze bijdragen worden veelal verstrekt in de vorm van een Investeringsbijdrage. Bijdragen aan activa van derden zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa met economisch nut
Investeringen die op enigerlei wijze kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut.
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. De investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming in beginsel lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. De investeringen met betrekking tot riolering worden volgens de annuïtaire methode afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2008 gedaan extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt. Extra afschrijvingen zijn niet toegestaan.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten doe op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Materiële vaste activa in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Tot deze activa behoren met name: wegen, straten, pleinen, parken en andere infrastructurele werken in de openbare ruimte. Deze vaste activa zijn eveneens gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Activa met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwacht toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan.
Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2017 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangegeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.
In erfpacht uitgegeven gronden
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van de eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen van voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van de afkoopperiode vrij ten gunste van het resultaat.
Vanaf 2020 worden voor de “nieuwe” vaste activa de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd: